Onlangs zag ik een bericht op Facebook voorbij komen dat iets in mij triggerde. Ik voelde irritatie, opstand en tegen beter weten in kon ik het niet laten om op dit bericht te reageren. Ik voelde een sterke neiging om mijn mening te geven en te zeggen wat ik er van vond. En zoals dat gaat op de sociale media, riep mijn reactie ook weer een tegenreactie op en er ontstond een discussie.
Met voors en tegens, welles tegen nietes, met ja maar, als, dan…. en ik voelde dat ik meer en meer in de modus kwam om te gaan strijden, te overtuigen, te verharden. De barricades op! Ik zou wel eens duidelijk maken dat mijn mening toch echt de juiste was en dat de mening van de ander gewoon hartstikke egocentrisch was. Ik werd meegezogen in iets wat ik eigenlijk helemaal niet wilde. Het bleef aan me trekken, zelfs toen ik dacht: ‘hé Miek, laat nou. Je hoeft hier toch helemaal niets mee?’
Ineens realiseerde ik me dat er iets ouds in mij geraakt werd. Wat maakte nou dat ik hier zo boos van werd? Wat gebeurde hier? Waar was mijn tolerante ik gebleven? Wat werd hier geraakt?
Het bericht voelde voor mij als onrechtvaardig. Alsof er geen recht gedaan werd aan de positie van anderen. Tenminste, dat vertelde ik mezelf. Maar eigenlijk voelde het alsof IK niet gezien werd, alsof er geen rekening MET MIJ werd gehouden.
Ik voelde me weer net als vroeger. Toen ik een puber was en me afzette tegen de normen en waarden die ik vanuit mijn ouderlijk gezin opgelegd had gekregen en die niet de mijne waren. Toen ik op school moest overleven en mijzelf moest verdedigen voor wie ik was en wat ik deed, dacht en voelde. Alsof wanneer mijn mening niet geaccepteerd werd ikzelf geen waarde had. En ik daarmee mijn bestaansrecht verloor. Wilde ik dat er rekening met me gehouden zou worden dan moest ik zorgen dat ik gehoord en gezien werd. Mijn mening verkondigen. De discussie aangaan en strijden, in de arena gaan staan met het risico door de leeuwen verslonden te worden. De andere keuze was om me terug te trekken, mijn mond houden, niet gezien worden maar ook de pijn niet hoeven voelen van een eventuele afwijzing. Die ken ik ook, maar dat was die dag niet aan de orde.
Auw. Wat kon de puberteit toch pijnlijk en ingewikkeld zijn.
Ik ben echter geen puber meer, maar een volwassen vrouw. Hoe zou ik dit nou als volwassene aan kunnen pakken?
Natuurlijk mag ik een andere mening hebben en mijn eigen mening delen met een ander. Laten zien wie ik ben en waar ik voor sta. Wat mijn normen zijn. Welke waarden ik belangrijk vind. Durf ik daar voor te gaan staan?
Het gesprek daarover voeren is juist zinvol, om elkaar te begrijpen, om te verbinden. Wanneer ik dat doe door de dialoog te voeren en onze meningen naast elkaar te zetten, in plaats van de ander te willen overtuigen om mijn mening over te nemen, ontstaat er ruimte voor ons allebei. Ik had bijvoorbeeld kunnen zeggen: “Ik merk bij mijzelf dat ik boos/verdrietig/angstig word van je bericht.” Ik had bijvoorbeeld kunnen vragen “Joh, vanuit welke gevoelens komen jouw gedachten? Wat doet dat met je? Waar ben je boos om of bang voor? Welk verlangen en wens zit hier onder?” Zo kom je namelijk tot een dialoog, een samen en ook tot meer begrip voor elkaar.
En uiteraard mag je het dan nog steeds met elkaar oneens zijn.